Hoe gaan we meer mensen betrekken bij de biobased transitie en biobased materialen aanbieden als stap naar meer gebruik? Die vraag staat centraal in het SIA Raak SPRONG programma ‘Living Ecosystem.’

In een achtjarig programma zoeken Avans HogeschoolHogeschool Rotterdam (HR) en HZ University of Applied Sciences (HZ) samen met een breed consortium van overheden en bedrijven naar manieren om de transitie naar biobased materialen te versnellen.

Publicatiedatum
4 november 2022

Low-tech
Programmaleider Douwe-Frits Broens van het Centre of Expertise Biobased Economy benadrukte tijdens een recente bijeenkomst bij Blue City in Rotterdam dat het bij Living Ecosystem zeker niet alleen gaat om innovatieve ‘high -tech’ materialen die nog een jarenlang ontwikkelingstraject voor de boeg hebben, maar ook om ‘low-tech’ materialen die al eeuwenlang door mensen worden gebruikt, zoals hout, vlas of hennep. “We zijn gewend om te focussen op innovaties van mkb-bedrijven, op start-ups met baanbrekende ideeën, maar moeten we het daar echt van hebben voor economische groei, op het in beweging brengen van de markt? Ik weet het niet. Duidelijk is in ieder geval dat de transitie vraagt om andere onderzoeksvragen en -methodes, andere faciliteiten en andere onderzoekscoalities.”

Living Ecosystem gaat na een periode van voorbereiding nu daadwerkelijk van start en de bijeenkomst in Rotterdam was dan ook vooral bedoeld voor het opstellen van een agenda met onderwerpen waaraan de komende acht jaar zal worden gewerkt. Het is noodzakelijk om keuzes te maken: wie gaat wat doen en waarom, wat is het toekomstbeeld? Inmiddels zijn vier interessegebieden gedefinieerd: inhoudsstoffen, biobased en circulair bouwen, biobased kunststoffen en stakeholder science (het in onderzoek betrekken van belanghebbenden).

Keuzes maken
De Provincie Zuid-Holland heeft een aantal van die belanghebbenden al verzameld in het Vernieuwersnetwerk Biobased Bouwen: architecten, bouwbedrijven, producenten, onderwijspartijen, woningcorporaties en gemeentes werken samen aan de biobased transitie.

“Nu zitten we in de fase dat we met dit netwerk doorbraken zichtbaar gaan maken, laten zien wat deze transitie kan betekenen”, zegt Gert-Willem van Mourik. Hij voegt daar aan toe dat we wel realistisch moeten zijn: “Subsidieverstrekkers horen graag dat je werkt aan opschaling, maar volgens mij zitten we nog maar in de beginfase. We zijn nog aan het experimenteren.”

Momenteel lopen diverse projecten van het Vernieuwersnetwerk die tot doorbraken moeten leiden. Zoals een project gericht op vezelverwerking. Dat levert nieuwe verdienmodellen op voor boeren en de tuinders in het Westland. Zij kunnen de grondstoffen leveren voor bouwmaterialen. Dat lukt alleen als de hele keten wordt aangepakt: een boer die vezels produceert , hakselt en droogt, moet vervolgens wel een afnemer hebben die er een eindproduct van maakt. Dat kan grootschalig door samen te werken in centrale hubs. Vervolgens moet ook nog iemand het willen en kunnen gebruiken in de bouw. De regelgeving moet dit mogelijk maken. Ook voor het onderwijs ligt er een belangrijke taak: mensen opleiden die vertrouwd zijn met biobased bouwen en bouwmaterialen. “We moeten dat vooral ook leuk maken, zodat er meer mensen in de bouw willen gaan werken.”

Soortgelijke projecten zijn er verder op het gebied van isolatiematerialen en materialen om woningen in de stad ‘op te toppen’ met een extra verdieping; biobased materiaal is daar perfect geschikt voor, want het is beduidend lichter dan beton en staal.

Invloed uitoefenen
Volgens Van Mourik bestaat het netwerk momenteel vooral uit architecten, bouwers, overheden en kennisinstellingen. Hij is nog op zoek naar uitbreiding, vooral onder boeren en tuinders. Zij hebben er belang bij omdat bijvoorbeeld reststromen uit het Westland ideaal zijn om biobased bouwmaterialen te maken. “Door nu mee te doen werk je mee aan een toekomstbeeld en kun je invloed uitoefenen, experimenteren, voorloper zijn en met andere partijen samenwerken die in eerste instantie misschien niet in je horizon zichtbaar waren, over de hele waardeketen heen. Je krijgt de kans om aan tafel te komen bij bestuurders, om eens een ander geluid te laten horen dan dat van de lobbyclubs van grote bouwers. Bovendien kom je in contact met partijen die ‘launching customer’ willen zijn. Gemeenten, provincies en het Rijk durven het steeds vaker aan om de rol van aanjager op zich te nemen. Dus je zit bij ons ook op de eerste rang als er nieuwe aanbestedingen komen.”

Kleine stapjes
Een van de ondernemers die de handschoen vroegtijdig heeft opgepakt, is Willem Kemmers. Hij neemt aan Living Ecosystems deel als directeur van zijn eigen start-up Impershield en als trekker van het biobased programma van de belangenorganisatie Greenport West-Holland. “Ik vind het belangrijk dat het HBO onderzoek doet met studenten of dat studenten worden opgeleid vanuit praktische situaties”, zegt hij. “Vandaar dat ik er tijd in steek. We zitten ook continu met de kennisinstellingen in projecten. Als ik het idee krijg dat het onderwijs of onderzoek iets te theoretisch begint te worden, leg ik heel graag een praktijkvoorbeeld neer, om te laten zien waar ik tegenaan loop. Vooral om de koppeling met de praktijk vorm te geven, maar ook om een band op te bouwen met gelijkgestemde personen uit het netwerk. Ik zie Living Ecosystem als een programma dat voorbereidt op de groene transitie. Maar dan wel met in ieder geval één been in de huidige maatschappij. En dat is wat we nodig hebben, omdat we niet in één keer de ommezwaai maken van lineair en fossiel naar circulair en groen. We hebben kleine stapjes nodig.”

Will van den Tweel neemt deel aan Living Ecosystems omdat hij er kansen in ziet voor zijn eigen projecten. “Zo zijn we bezig met op mycelium gebaseerde alternatieven voor leer en textiel. Ook kijken we naar het omzetten van agrifood-reststromen naar veevoer en naar voedsel. Ook kijken we naar verpakkingsmaterialen. We zijn op diverse fronten actief.”

Van den Tweel denkt wel dat er nog werk moet worden verricht om een samenhangende agenda te maken voor dit project. De diverse interessegebieden overlappen elkaar en zijn nog niet duidelijk afgebakend, oordeelt hij. “Het mag wel een wat coherenter geheel worden. Als je een achtjarig programma hebt, neem dan ook even de tijd voor exploratie en probeer de vele thema’s zo snel mogelijk bij elkaar te brengen tot een paar onderwerpen die ons allemaal binden. Werk aan de winkel voor een volgende bijeenkomst!”

Wordt vervolgd
Het SPRONG project Living Ecosystems is in januari 2022 officieel gestart en loopt tot en met 2030. Naast agendavorming besteedt het ook aandacht aan kwaliteit van onderzoek en facility sharing. Daarbij worden ook studenten en docenten, bedrijven en inkopers betrokken.

Het agenderende overleg zal elk jaar opnieuw worden herhaald. Douwe-Frits Broens vindt het belangrijk dat de agenda in eerste instantie de ervaringen weergeeft vanuit de verschillende praktijken van bijvoorbeeld bouw, verpakkingen of kleurstoffen. Dit leidt tot onderwerpen waar onderzoek en onderwijs zich op kunnen vernieuwen. Daaruit kunnen mogelijk overkoepelende thema’s, zoals afvalregelgeving, naar voren komen.

Geïnteresseerd in deelname? Meld je aan bij Douwe-Frits Broens, Programmamanager Living Ecosystem, Centre of Expertise Biobased Economy).

Bij het gebruik van deze website gaat u akkoord met het gebruik van cookies. Meer informatie

The cookie settings on this website are set to "allow cookies" to give you the best browsing experience possible. If you continue to use this website without changing your cookie settings or you click "Accept" below then you are consenting to this.

Close